OPBR verheldert en verenigt

Factcheck: ondernemerslasten onder de loep

Waar of niet waar? In elke uitgave van het OPBR Quartaal Magazine checken we de feiten van een breed gedeelde veronderstelling. Deze eerste keer bekeken we of het klopt dat de ondernemerslasten in Bodegraven-Reeuwijk daadwerkelijk zo hoog zijn.
factcheck-1024x369

Belastingen

Het vergelijken van de belastingen blijkt complex. Diverse gemeenten, waaronder Bodegraven-Reeuwijk, gebruiken de ozb namelijk om extra gelden te innen en deze terug te storten als subsidie in een ondernemersfonds. Het aandeel dat als subsidie wordt gestort, is niet zichtbaar op de heffing die je als bedrijf ontvangt. Het is gemeenten bij wet verboden andere gelden te innen dan belastingen. Belasting verhogen en via een verdeelsleutel over de gehele opbrengst als subsidie beschikbaar stellen, mag wel.

Andere gemeenten heffen baatbelasting bij een deel van de ondernemers; dit wordt dan teruggestort in een biz (bedrijven investeringszone) voor een bepaald gebied. In onderstaande tabel is de verhoging van ozb meegerekend als ondernemerslasten. De baatbelasting is niet meegenomen in deze tabel. We beseffen dat de vergelijking daarom niet volledig vergelijkbaar is.

Ook vergeleken we de rioolheffing. We lieten de afvalstoffenheffing buiten beschouwing. In de meeste gemeenten moeten ondernemers hiervoor zelf contracten afsluiten bij afvalbedrijven en is dit dus bijna per definitie voor elk bedrijf gelijk.

Berekening

In onderstaande berekening zijn we uitgegaan van een ozb (onroerende zaakbelasting) op niet-woningen gebaseerd op onroerend goed met een WOZ-waarde van 250.000 euro. Voor de rioolheffing is een gebruik van 250 m3 of het tarief van het eigenarendeel als leidraad genomen.

Waarde bedrijfspanden

Omdat we hierboven zagen dat de ozb van grote invloed is op de lasten, speelt de waarde van het onroerend goed hierin een belangrijke rol. De waarde van het bedrijfsonroerendgoed in Bodegraven-Reeuwijk ligt volgens Bram van Welie (Abram Makelaardij) aan de bovenkant van de markt. “Voor deze hogere waarde zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. De ligging aan de snelweg is daar een van. Overal waar bedrijfsterreinen op korte afstand van de snelweg liggen, heeft het onroerend goed een hogere waarde.”

“Een andere oorzaak moet je zoeken in de geschiedenis. Bodegraven kent door zijn specifieke achtergrond van kaashandel veel grote bedrijven, die veel ruimte gebruiken. Omdat de kaashandelaren zo succesvol zijn, zit er gewoon veel geld in Bodegraven. Onroerend goed wordt door hen altijd gekocht, huren willen ze niet. Dat drijft de prijs wel op. Je ziet dit trouwens overal waar diep gewortelde historische activiteiten zijn. Waar Bodegraven veel grote bedrijven kent, is het in Reeuwijk een ander verhaal. Op Zoutman heb je veel kleine units. Ook weer dichtbij de snelweg, dus met een hogere waarde dan op locaties die vanaf het hoofdwegennet minder snel bereikbaar zijn.”

De stelling is niet waar.

De stelling dat de ondernemerslasten in Bodegraven-Reeuwijk hoger liggen dan elders in de regio, is niet waar. In Gouda liggen de lasten aanmerkelijk hoger. In Waddinxeen lijken ondernemers een gelijke lastendruk te hebben als in Bodegraven-Reeuwijk. Ondernemers in Woerden en Alphen aan den Rijn betalen daarentegen minder aan gemeente en waterschap.

Gouda, Waddinxveen en Bodegraven-Reeuwijk kennen een gemeentebreed ondernemersfonds. De daarmee verband houdende opslag, die over de ozb wordt berekend, is verwerkt in het rekenvoorbeeld. Woerden kent zo’n fonds niet. Alphen aan den Rijn ook niet, maar deze gemeente heft aan een deel van de vastgoedeigenaren een bijdrage voor een biz (bedrijven investeringszone). Deze bijdrage is niet verwerkt in de cijfers hierboven. De berekening geeft dus een wat vertekend beeld. Al blijft de conclusie overeind. De stelling dat de lasten in onze gemeente de hoogste zijn in de regio, is niet waar.

Vergelijken we de uitkomsten met de lastendruk in heel Nederland, dan is de ondernemer in onze gemeente wél duurder uit dan gemiddeld. NB: in het overzicht is gewerkt met de lasten per 2018, terwijl het landelijk gemiddelde het cijfer van 2017 laat zien.

Wat als…

Het heeft natuurlijk geen zin, maar we berekenen het toch. In het ozb-tarief van onze gemeente zit het bedrag verwerkt dat als subsidie wordt doorgestort naar Ons Fonds. Dit bedrag heeft een waarde van ongeveer 13% van de totale ozb-opbrengst. Berekenen we de lastendruk minus deze verhoging dan liggen de lasten bij het bovenstaande voorbeeld (woz-waarde € 250.000 en 250m3 waterverbruik) op € 1412,63.

Voor de rekenaars onder ons

Geïnteresseerd in de percentages die gehanteerd worden? Of wil je de cijfers met nog meer gemeenten vergelijken? Hieronder vind je twee extra tabellen met informatie.

Ja, ik wil op de hoogte blijven!

Aanmelden nieuwsbrief
Sluiten