OPBR verheldert en verenigt

Agrariërs ondernemen tussen de regeltjes

Daniëlle Verhoef: “We horen bij de enige sector waarin ondernemers hun producten gratis weggeven en pas eind van de week weten wat ze ervoor krijgen.”
verhoef

Aan de keukentafel op Kaasboerderij Verhoef vertellen Johan en Daniëlle Verhoef samen met hun kompaan Arend Jan Lugthart hoe zij hun onderneming runnen. Een agrarisch ondernemer is gewend om te denken in grote investeringen op lange termijnen. Het meeste vermogen zit in onroerend goed en dat kan alleen gefinancierd worden over een langere periode. Voor hun inkomen zijn agrariërs echter sterk afhankelijk van de politiek, en die is een stuk minder gericht op de lange termijn. Er moet dus diep in de buidel getast worden op basis van onzekere inkomsten in de toekomst. Hoe gaat Kaasboerderij Verhoef met die tegenstelling om?

Investeren onder het oog van de overheid

“Het eerste dat we doen als we willen investeren is de wet en regelgeving checken,” zegt Daniëlle. “Dat gaat om de regels die nu gelden, maar ook wat er in aantocht is.” Dat laatste vergt goed inschattingsvermogen en een beetje geluk. Zo vertelt Johan over het moment dat het melkquotum werd afgeschaft in 2015: “We keken vooruit en konden kiezen: uitbreiden naar meer koeien of verduurzamen van wat we hadden. We zagen moeilijkheden op de horizon en kozen voor dat laatste.” De boerderij investeerde in kaasmaken en het optimaliseren van de melkproductie. En dat bleek maar goed ook. “Niet veel later kwam het fosfaatrecht voor het quotum terug. En nu heb je natuurlijk die stikstof-business.”

“We doen het omdat we erin geloven en het bij het bedrijf past”

De stikstofuitstoot van Kaasboerderij Verhoef is niet te hoog, maar de ondernemers houden de ontwikkeling toch angstvallig in de gaten. Daniëlle: “We willen bijvoorbeeld een nieuwe vloer in de stallen voor extra koecomfort. We kiezen hierbij voor een duurdere vloer, een investering van ca. 2 ton, omdat die gelijk onze amoniakemissie reduceert. Zo vangen we twee vliegen in één klap.”

Dat klinkt mooi, maar er is een keerzijde: het is de vraag of die investering zich terugbetaalt. “We verhogen het dierenwelzijn en dat levert waarschijnlijk iets meer melk op, verlaagt hopelijk de gezondheidskosten en levert als het meezit voordeel op via de investeringsaftrek. Stikstofreductie levert daarentegen helemaal niets op. We doen het omdat we erin geloven en het bij het bedrijf past.”

Gemeente wacht af

Over de gemeente zijn de ondernemers positiever. “De gemeente is agrarisch gezind,” zegt Arend Jan. “Ze gaan het gesprek aan als het nodig is en agrariërs worden goed vertegenwoordigd.” 

Het enige kritiekpunt is de traagheid van procedures. “De gemeente kijkt telkens afwachtend naar wat de landelijke politiek doet,” merkt Johan op. “De gemeente is huiverig om vergunningen goed te keuren op basis van de huidige wetgeving als er nieuwe regelgeving in de maak is. Ze vrezen dat ze later iets moeten terugdraaien of dat ze straks op de vingers getikt worden. Procedures worden dan net zo lang opgerekt tot de nieuwe wet klaar is. Maar dan staat de volgende al in de steigers…”

Niet alleen de overheid

De ondernemers worden gek van alle regels. Die komen namelijk niet alleen van de overheid. “Elke instantie heeft zijn eigen ideeën en wil iets van je. Bank, melkfabrieken, natuurorganisaties… Eigenlijk heeft de hele sector rondom het boerenbedrijf een vinger in de pap en ‘beslist’ mee in jouw bedrijfsvoering,” vertelt Johan. De melkfabrieken zijn het meest extreem, denkt hij. Die hanteren een puntensysteem dat bepaalt welke prijs je voor je melk krijgt, maar dat systeem verandert telkens. “Het hangt er net vanaf waarmee het melkmerk goed kan scoren. Is ‘weidemelk’ hip, dan krijg je geld voor koeien in de wei. Maar dat kan volgend jaar weer anders zijn. Zo wordt je als agrariër soms gedwongen te investeren in zaken waar je niet achter staat.” Het is een van de redenen dat Verhoef heeft gekozen voor het verkazen van de melk. Daarmee is de lijn tot de markt korter en wordt het aantal ‘bemoeiende partijen’ beperkt. 

“Het is belangrijk gewoon rustig te blijven en achter je eigen principes te staan,” denkt Daniëlle. “We maken onze eigen afweging en als een afnemer daar niet blij mee is, komen ze maar uitleggen waarom het anders moet. In die gesprekken blijft er al gauw niet veel meer van de eisen over. Ze hebben immers ook belang bij een continue afzet en kwaliteit.”

“Elke ondernemer heeft zorgen over kosten en de toekomst, maar bij agrariërs is het extra ingrijpend,” meent Arend Jan. “Je stopt je ziel en zaligheid in een product en daarna moet je maar afwachten of het gewaardeerd wordt.” Daniëlle doet er nog een schepje bovenop: “We horen bij de enige sector waarin ondernemers hun producten gratis weggeven en pas eind van de week weten wat ze ervoor krijgen.”

Alternatief

De boerenprotesten waren niet alleen een reactie op het stikstofbeleid. Het was de regeldruppel die de al volle emmer van de agrariërs deed overlopen. Johan is ook naar het Malieveld gegaan. “Er waren zoveel leuke reacties. Het besef dat een groot deel van Nederland achter je staat, geeft een goed gevoel. We zijn trots op de melkveehouderij in Nederland en we zouden het niet anders willen. Hoewel ik ook begrijp dat dat een prijs heeft. We kunnen niet én én én.”

“Je wordt gehoord in plaats van dat regels je opgelegd worden”

Johan, Daniëlle en Arend Jan denken dat het ook anders kan. Volgens hen zouden de overheid, melkfabrieken en banken een voorbeeld kunnen nemen aan de agrarische natuurverenigingen. “Het is heel prettig met hen samen te werken,” vertelt Daniëlle. “Ze stimuleren bijvoorbeeld een natuurvriendelijk maaibeleid. Zij geven een beloning als je bijdraagt en dringen daar op aan, maar ze laten je ook in je waarde. Je kunt een kleine financiële compensatie krijgen en meedoen is goed voor je imago, maar je behoudt de keuze om ervan af te zien. Het is niet cruciaal voor je levensonderhoud.”

Agrarische natuurverenigingen bevatten een mengeling van agrariërs en andere natuurliefhebbers. “Het zijn geen ‘regelclubjes’,” zegt Johan. “Ze zijn bereid mee te denken. Je wordt gehoord in plaats van dat regels je opgelegd worden. Bovendien zien ze dat je niet overal dezelfde regels kan toepassen.” Dat laatste is het grote probleem van landelijk beleid. Aan de andere kant kun je ook niet zonder. “Het blijft lastig: wie moet de regels maken? Niemand kan het helemaal goed doen.”

Ja, ik wil op de hoogte blijven!

Aanmelden nieuwsbrief
Sluiten