OPBR verheldert en verenigt

‘De Omgevingswet maakt van 26 wetten één overzichtelijk geheel’

Geen langdradige procedures meer met metershoog papierwerk voor de uitbreiding van je terras of de aanbouw van je laad- en losplek. Dat is het doel van de nieuwe Omgevingswet, die vanaf 2022, met een overgangstermijn tot 2029, alle bestemmingsplannen gaat vervangen. Joost van der Wal van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vertelt hoe het nieuwe systeem eruit moet gaan zien.
omgevingswet

Joost van der Wal is programmamanager van de Omgevingswet bij de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. De Omgevingswet is een landelijke wet die 26 wetten over ruimtelijke gerelateerde regelingen samenvoegt tot één wet. Samen met zijn collega Petra Timmermans zorgt Joost voor de coördinatie, planning en afstemming van de verschillende onderdelen.

“De Omgevingswet moet de ruimtelijke ordening overzichtelijker, sneller, transparanter en flexibeler maken,” legt Joost uit. “Eenvoudiger en sneller, omdat er minder en overzichtelijker regels zijn waar rekening mee hoeft te worden gehouden. Transparanter, omdat de gemeente en de aanvrager van een vergunning toegang krijgen tot precies dezelfde informatie over wensen en eisen. En flexibeler, omdat de filosofie verandert van een ‘nee, tenzij’- naar een ‘ja, mits’-houding. Alles kan, zolang het niet hindert of tegen de brede visie voor een gebied ingaat.”

Van wet naar visie naar plan

Oorspronkelijk zou de Omgevingswet ingaan op 1 januari 2021, maar hij is inmiddels uitgesteld tot 2022. Dat komt met name door het grote ict-project dat onderdeel is van de wet (zie kopje ‘Digitale Stelsel Omgevingswet’ hierna), maar dat betekent niet dat Joost nu rustig aan kan doen. “Het is nu ongelooflijk druk, want rond de zomer van 2021 moet onze Toekomstvisie 1.0 af zijn. Deze toekomstvisie is als het ware de kladversie van onze Omgevingsvisie, die op zijn beurt de basis is voor het Omgevingsplan.”

Joost steekt verontschuldigend zijn handen op. “Laat het me uitleggen: in principe werken we met de Toekomstvisie toe naar de Omgevingsvisie, maar die termen worden nog wel eens door elkaar gebruikt. De Omgevingsvisie is onze stip op de horizon, hetgeen waar we als gemeente naartoe willen. Ik noem het zelf liever een ‘streep op de horizon’, want het is heel breed: van wonen tot werken en van natuurbehoud tot bedrijventerreinen. Alle beleidsterreinen moet samenkomen in één visie.”

De Omgevingsvisie komt tot stand met behulp van een participatietraject. Daarom zijn er de laatste tijd zoveel enquêtes voor dorpsvisies en is het nu zo ongelooflijk druk. “Zij leveren de bouwstenen voor de Omgevingsvisie. Dat zijn soms ‘hoog-over’ dingen – behoud van natuur of horeca – maar ook vaak klein en praktisch – het speeltuintje om de hoek. Net als de verschillende beleidsthema’s moeten ook de verschillende dorpsvisies samenkomen tot één document.”

Die totale Omgevingsvisie wordt vervolgens concreter gemaakt in het Omgevingsplan. “In de Omgevingsvisie kan bijvoorbeeld staan dat er in de komende 10 jaar een bepaald aantal woningen bij moeten komen. In het Omgevingsplan staat dan in welk gebied die woningen komen te staan. Wat voor type woningen het zijn (hoogte, doelgroep, precieze ligging), dat blijft nog vrij om later in te vullen.”

HOE MAAKT DE OMGEVINGSWET RUIMTELIJKE ORDENING MAKKELIJKER?

 

WAT WORDT ER BEPAALD IN EEN OMGEVINGSPLAN?

 

GEEN NIEUW BELEID

 

Joost waarschuwt dat er ondanks al die visies en plannen geen nieuw beleid wordt vastgelegd. We gaan uit van het reeds bestaande beleid dat we al hebben. Er wordt wel gedereguleerd, en dat zorgt voor verschuivingen of verduidelijking van prioriteiten: “Als we bestemmingsplannen samenvoegen en versimpelen tot uiteindelijk een omgevingsplan, ontstaat er onvermijdelijk wrijving op sommige gebieden. Parkeer-, woon- en groenbeleid moeten bijvoorbeeld samenkomen tot één visie. We moeten dan de afweging maken: wat blijft overeind?”

Het valt niet altijd mee om partijen van verschillende onderdelen van de samenleving bij elkaar te brengen die dat eerder niet deden, vertelt Joost. “Zet bijvoorbeeld maar eens iemand van de GGD  (vanuit het oogpunt van gezondheid) en een ruimtelijk ordeningsjurist aan tafel over een ‘gezonde leefomgeving’. Het eerste kwartier begrijpen ze elkaar niet, het tweede kwartier hebben ze door dat ze elkaar niet begrijpen en het derde kwartier willen ze elkaar niet begrijpen of komen er maar moeizaam uit.”

DE VERANDERINGEN

Het bij elkaar brengen van alle bestemmingsplannen tot één document is al een hele klus, maar dit is slechts een onderdeel van de veranderingen waar de Omgevingswet voor zorgt. De gemeente omvat het hele proces in drie sporen: (1) een samenvoeging van ruimtelijke- en milieuregels en verordeningen, met daarbij een veranderend instrumentarium, (2) het digitale stelsel omgevingswet en (3) een cultuuromslag.

Veranderend instrumentarium

Het eerste spoor houdt in dat nieuwe initiatieven (projecten en vergunningen) op een andere manier ‘getoetst’ gaan worden. Nu worden voor ruimtelijke ontwikkelingen bestemmingsplannen gemaakt, die bij wijze van participatie een paar weken ter inzage worden gelegd. Die plannen leggen tot in detail vast hoe de bestemming van een bepaald gebied er precies uit moet zien. Die dichtgetimmerde plannen moeten gaan verdwijnen. Joost: “Daar zijn de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan voor. Die moeten richting geven, maar ook ruimte overlaten aan individuele invulling.”

Bovendien krijgen nieuwe initiatieven een participatie-eis. “Projectontwikkelaars moeten tijdens het opstellen van hun plan al in gesprek met omwonenden. Maar ook als een inwoner een aanbouw wil, kan de gemeente hem of haar vragen om participatie. Dat houdt in zo’n geval in dat de aanbouw wordt overlegd met de buren.”

Digitale stelsel omgevingswet

Om het opstarten van nieuwe initiatieven te vergemakkelijken, wordt een digitaal systeem opgezet waarin initiatiefnemer en overheid toegang krijgen tot dezelfde gegevens. Zo is voor iedereen duidelijk welke voorwaarden er aan een project zitten. Denk daarbij aan bodemonderzoeken, kadasterdata of geluidsbeperkingen. “Het doel is om een digitale omgeving te maken waarin je met een prikker op de kaart alle informatie kunt ophalen die op die locatie relevant is,” legt Joost uit. “Dat is echter een enorm ingewikkelde onderneming, want al die informatie zit opgesloten in verschillende formats, systemen en databases van allerlei verschillende organisaties. Die moeten allemaal met elkaar kunnen ‘praten’. En je kent de reputatie van de overheid met ict-projecten…” 

Een initiatiefnemer die alle relevante informatie uit het digitale stelsel omgevingswet heeft gehaald, moet vervolgens digitaal een vergunning kunnen aanvragen. Hiervoor werkt de gemeente Bodegraven-Reeuwijk samen met de ODMH, die voorop loopt op dit gebied. “Dat vergunningssysteem moet gerichter worden dan het huidige. Nu moet je meerdere formulieren invullen, ongeacht je aanvraag. Straks wordt je via beslisbomen precies geleid naar de informatie die voor jou relevant is. Hoe beter wij ons huiswerk doen, hoe makkelijker het systeem gaat zijn voor zowel aanvrager als gemeente. Uiteindelijk moet dat de procedure inkorten van een half jaar naar zes tot maximaal twaalf weken.”

Cultuuromslag

Het laatste ‘spoor’ draait om de verandering van een ‘nee, tenzij’- naar een ‘ja, mits’-houding bij de gemeente. In plaats van de zogenaamde ‘toelatingsplanologie’ wordt de filosofie een ‘uitnodigingsplanologie’. “De gemeente, of eigenlijk de ODMH, voert nu een toets uit. Plat gezegd wordt een vergunningsaanvraag naast een lijstje met wettelijke eisen gelegd en als daar één rood vinkje staat, is het antwoord ‘nee’,” zegt Joost. “We moeten toe naar een gezamenlijk indelen van de ruimte, onder bepaalde voorwaarden. Als er een rood vinkje staat, schrijven we het initiatief niet gelijk af; we kijken hoe het wél kan.”

Dat betekent dat gedrag en houding van de overheid en wij als gemeente moeten veranderen. Daar waar we ambtelijk nu toetsen moeten we straks de ruimte zoeken in kansen en mogelijkheden. Dat geldt ook voor bestuurders: “De Omgevingswet vraagt van wethouders en raadsleden om details los te laten. Straks zit bijvoorbeeld op een gebied het stempel ’60%-80% wonen’ en mag een projectontwikkelaar zelf met een plan komen hoe die dat wil inrichten.” Ruimtelijke ordening wordt een spel van gebruikers en inwoners van een gebied. “Die omslag kost tijd en we realiseren ons dat dit ook niet op 1 januari 2022 klaar is. We doen ons stinkende best om in de geest van de wet te gaan leren werken, die intentie houden we voor. De praktijk gaat leren of wat in Den Haag bedacht is ook straks voor een ieder echt werkbaar is.”

Ja, ik wil op de hoogte blijven!

Aanmelden nieuwsbrief
Sluiten